Waarom filosoferen?

Waarom niet..? Uit verschillende onderzoeken (zie Faber, 2009[1]) blijkt dat filosoferen bijdraagt aan het volgende:

  • Een hoger niveau van denken en logisch redeneren. Vragen die gesteld worden zijn: klopt het wel wat je zegt, is het wel logisch? Redeneringen worden getoetst aan concrete ervaringen. Hierdoor leer je om kritisch en logisch na te denken.
  • Bevordering van sociale, communicatieve en taalvaardigheden: we praten met elkaar over gedachten, gevoelens en ervaringen. Vragen stellen, goed luisteren en samenvatten wordt geoefend.
  • Persoonsvorming: door vragen te stellen aan elkaar en te reflecteren op je eigen belevingswereld, worden kinderen bewuster van wie zij zijn en wat voor persoon ze willen worden. Daarnaast wordt persoonlijke autonomie (zelf keuzes maken) gestimuleerd en wordt hierdoor het zelfvertrouwen gestimuleerd.
  • Morele vorming: bewustwording van (verschillen en overeenkomsten in) waarden die we nastreven en die ons gedrag sturen.
  • Burgerschapsvorming: welke rol heb ik in de maatschappij? Wat is mijn sociale identiteit? Wat wil ik betekenen voor anderen? Sociale betrokkenheid wordt gestimuleerd.
  • Vergroting van het inlevingsvermogen (decentratie): (pro)sociaal gedrag wordt hierdoor gestimuleerd. Kinderen en jongeren worden zich bewust van hoe een ander kan denken en wat er in een ander omgaat. Hierdoor kunnen zij beter rekening houden met anderen.

Daarnaast dragen Anthone en Mortier[2] de volgende argumenten aan voor filosoferen:

  • het verwerven van kennis over wijsgerige kwesties (zoals wetenschap, religie en maatschappij).
  • het ontwikkelen van denkvaardigheden (het cognitieve niveau wordt gestimuleerd).
  • het creëren van persoonlijke zingeving aan de leefwereld van de leerlingen.
  • het oefenen en realiseren van dialogen en andere filosofische gespreksvormen.

Zoals genoemd, is filosoferen onder andere burgerschapsvorming. Door te filosoferen trachten we de volgende competenties te ontwikkelen, die kinderen en jongeren als ‘democratisch burgers’ zouden kenmerken[3]:

  • Het erkennen van verschillen; iedereen heeft het recht om te kunnen zijn wie hij/ zij wil zijn. Niemand is superieur aan de ander. Er is erkenning van gelijkwaardigheid.
  • Over verschillen in gesprek kunnen gaan met elkaar, in een poging het denken en handelen van anderen beter te begrijpen.
  • Het waarderen van verschillen, zonder dat we ons met het verschil in waarden, normen en leefwijzen te hoeven identificeren. Dit betekent tolerantie; verdraagzaamheid.
  • Conflicten hanteren en oplossen zonder misbruik te maken van autoriteit of geweld.
  • Kritisch kunnen oordelen, en autonoom en verantwoordelijk denken en handelen, vanuit een eigen identiteit.

Speciaal voor het voortgezet onderwijs heeft de BCFVO[4] argumenten geformuleerd voor het vak Filosofie:

  • Filosofie biedt leerlingen de mogelijkheid te oefenen in het helder benaderen van complexe vraagstukken, wanneer filosofische vaardigheden worden gekoppeld aan kennisinhoud. Dit is van groot belang voor de zelfontplooiing van de leerling.
  • Filosofie is een vak waarbij leerlingen leren nadenken over verantwoordelijkheid en vrijheid van het individu in de samenleving. Er wordt gereflecteerd over de moraal, over rechten, over plichten. Maar ook over de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit zou moeten zien.
  • Lesvormen als het filosofische debat, het socratische gesprek, de retorische oefening of het schrijven van een essay bieden de leerlingen de kans zich te ontwikkelen in dialoog met leeftijdsgenoten en denkers uit heden en verleden.      Filosofie biedt de gelegenheid tot het voeren van discussies over achterliggende gedachten, vooronderstellingen, normen en waarden. Een dergelijke insteek kan het veelal economisch gerichte en schrale publieke debat een aanzienlijke verbreding en verdieping geven, mede omdat het kennis van de bronnen van de cultuur vooronderstelt.

Overige redenen voor het vak Filosofie vanuit de BCFVO zijn bevordering van onder andere:

  • argumentatie- en communicatievaardigheden
  • inzicht in de maakbaarheid van het (eigen) denken
  • een goede aansluiting bij de meeste andere vakken op school en vele mogelijkheden tot vakoverstijgende projecten
  • een creatieve ontwikkeling van ideeën en een kritische manier van denken
  • stimulering van belangstelling voor kennis los van externe doelen

1] Faber, K.A. (2009). Morele vorming door kritisch denken; de pedagogische betekenis van het vak filosofie in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Nijmegen; Radboud Universiteit.

[2] Anthone, R. en Mortier, F. (2007). Socrates op de speelplaats. Leuven: Acco.

[3] Bartels, R. (2008) in Bartels, R. en van Rossum, M. (2009). Filosoferen doe je zo; leidraad voor de basisschool. Budel: uitgeverij Damon.

[4] Begeleidingscommissie Filosofie in het Voortgezet Onderwijs (2004),  in Faber (2009).