Wat is een socratisch gesprek?

Het socratisch gesprek is een afgeleide vorm van de gesprekken die de Griekse wijsgeer Socrates in het oude Athene op het marktplein voerde. Hij trachtte met name de jeugd zélf tot nadenken te brengen, vooral door vragen te stellen en hun uitspraken te toetsen op hun geldigheid. Socrates werd beschouwd als een bedreiging voor de politiek en werd ter dood veroordeeld: hij dronk de gifbeker. Zijn leerling Plato bewonderde hem en door zijn geschreven dialogen denken we iets te weten over  Socrates. De methode van Socrates wordt ook wel de ‘vroedvrouwmethode’ genoemd: hij haalt er iets uit wat hij er níet zelf heeft ingestopt..! Hij laat mensen zelf kennis ‘baren’, door systematische reflectie op eigen ervaring. Het gaat dus niet om ‘boekenwijsheid’.

Leonard Nelson heeft in de 20e eeuw deze methode praktisch bruikbaar gemaakt. Door ‘regressieve abstractie’ (het ‘zandlopermodel’) worden principes ont-dekt die achter de handelingen liggen. We ontdekken ook de vooronderstellingen, waardoor we tot bepaalde oordelen komen. Hieronder wordt dit model verhelderd.

Opbouw en kenmerken[1]

Het socratisch gesprek wordt gekenmerkt door de volgende opbouw:

  • Kiezen van een thema
  • Inventariseren van filosofische vragen en er één uitkiezen
  • Voorbeelden uit eigen ervaring noemen en er één uitkiezen
  • Vragen stellen over het voorbeeld ter verheldering
  • Formuleren van het ‘hittepunt’: cruciaal moment met een kernbewering
  • Reageren op deze kernbewering: inventariseren van andere posities en argumenten
  • Conclusie: in hoeverre is er sprake van consensus in de antwoorden op de vraag?
  • Evaluatie van het gesprek

In een socratisch gesprek leer je het volgende: positie bepalen (mening geven), argumenteren (logisch redeneren), concretiseren (voorbeelden en feiten noemen), samenvatten (hoofdzaken van bijzaken onderscheiden) en goed luisteren (kunnen herhalen wat de ander gezegd heeft).

Het socratisch gesprek wordt gekenmerkt door de volgende regels (hierin blijkt het verschil met een discussie of debat):

  • Baseer je eigen mening op eigen ervaring: niet op boeken, verhalen van anderen of autoriteiten.
  • Wees concreet en beknopt: geen ellenlange monologen. Zorg dat anderen je kunnen volgen.
  • Denk mee met elkaar: het is een gezamenlijk onderzoek. Probeer elkaar te begrijpen.
  • Streef naar consensus (overeenstemming).

[1] Kessels, J., Boers, E. & Mostert, P. (2008). Vrije ruimte praktijkboek; filosoferen in organisaties.